10 Engelse grammaticale fouten die u absoluut moet vermijden

Hello Yuqo
T
Taal ontwikkelt zich in de loop der tijd en is sterk afhankelijk van de grammaticale structuur. Dit zijn 10 veel te vaak voorkomende grammaticale fouten die u moet vermijden bij het maken van kwalitatieve Engelse content.

Duik in de wereld van de linguïstiek en verdwaal in de eindeloze informatiestromen. Grammatica is een erg belangrijk en lastig onderdeel van taal. Veel mensen worstelen er dan ook mee. Onder leraren zijn de meningen verdeeld over de beste manier om grammatica te onderwijzen. Zelfs in belangrijke publicaties komen regelmatig grammaticale fouten voor. Als u Engelse content maakt voor uw bedrijf of merk is het belangrijk om de meest voorkomende grammaticale fouten te voorkomen. Met dergelijke onjuistheden komen uw teksten namelijk minder geloofwaardig en professioneel over. En daardoor kan het vertrouwen onder klanten afnemen. Wij geven een opsomming van 10 grammaticale kwesties die u vast wel eens tegenkomt. Zorg ervoor dat deze fouten, die u makkelijk over het hoofd ziet, niet voorkomen in uw content.
 

 

1: ITS AND IT’S

Als een apostrof wordt geplaatst in het midden van een woord, is dat ter vervanging van een letter. That is how it works (Zo werkt dat nu eenmaal). Of: that’s how it works (Zo werkt ‘t nu eenmaal). Met een apostrof combineert u het woord “is” met het woord dat ervoor staat. In het Engels wordt dat zowel bij spreektaal als bij schrijftaal vaak gedaan. En dan specifiek bij het veranderen van “it is” naar “it’s”. Het is zelfs zo algemeen geworden dat mensen het woord “its” zonder apostrof zijn gaan spellen. Dat is correct als de “it” waarover het gaat bezittelijk is. Bijvoorbeeld: “Every dog has its day”. Het is echter niet correct, als u “it is” wilt zeggen. Als er sprake is van het woord “is”, moet u een apostrof gebruiken. “Every dog has it is day” is geen goede zin, dus schrijf niet: “Every dog has it’s day”.
 

2: APOSTROFFEN

Apostroffen kunnen woorden ook op een andere manier met elkaar verbinden. Bijvoorbeeld bij “couldn’t”, een samentrekking van “could not”. Een apostrof kan ook duiden op bezit. Een voorbeeld: “Aunt Kelly’s pipe”. Het is niet correct om te zeggen: “Aunt Kellys pipe”. Als Kelly echter meerdere pijpen heeft, dan kunt u zeggen: “Aunt Kelly’s pipes”. U moet in ieder geval niet schrijven: “Aunt Kelly’s pipe’s”. Een apostrof mag namelijk niet worden gebruikt bij een meervoudsvorm. Denk er niet te veel over na. Stel uzelf gewoonweg de vraag of er al dan niet een woord wordt vervangen. In het geval van de “pipes” is hier bijvoorbeeld geen sprake van. Het is gewoon het meervoud van “pipe”. Er is echter een uitzondering op deze regel, namelijk bij kleine letters. Het is verwarrend om te zeggen: “Cross your ts”. In dat geval is het dus toegestaan om “cross your t’s” te schrijven.
 
In dat geval is het dus toegestaan om "cross your t's" te schrijven.
 

3: THEN AND THAN

De woorden “then” en “than” worden ontzettend vaak door elkaar gehaald. “Then” verwijst naar tijd. “Than” wordt echter gebruikt om dingen met elkaar te vergelijken. U kunt bijvoorbeeld zeggen: “things were much better back THEN; much better THAN they are now”. Haal ze dus niet door elkaar. “You are better than that”. Vroeger (back then), voordat u het verschil wist tussen “then”en “than”, wist u minder dan (than) nu. Vervolgens (then) maakte u minder fouten dan (than) daarvoor, omdat u het verschil wist tussen “then” en “than”. Helder? Mooi!
 

4: THEIR, THERE, AND THEY’RE

There, there. We maken allemaal fouten. Onderdeel van het erkennen daarvan, is voorkomen dat we ze in de toekomst herhalen. Iedereen heeft zijn (their) problemen en het is aan ieder om daarmee om te gaan (they’re theirs to sort out). Snapte u die laatste zin (tussen haakjes)? Problemen horen bij mensen, daarom zijn de problemen “theirs”. Als we het over deze problemen hebben, dan zeggen we “they are” (het zijn) “their” (hun) problemen. Oftewel, “they’re their problems”. Deze woorden klinken bijna identiek en dan is er ook nog een derde woord: “there”. Mensen halen deze termen voortdurend door elkaar. Als u regelmatig stukken schrijft, weet dan wat het verschil is. “There” verwijst meestal naar een fysieke locatie. “Their” behelst bezit. En “they’re” gebruikt u in plaats van “they are”.
 

5: THAT, WHO, AND WHICH

Houd altijd rekening met de context van de woorden die u gebruikt. “Which” verwijst doorgaans naar een aantal dingen of keuzemogelijkheden. Met name als het woord aan het begin van een vraag wordt gebruikt. Het komt echter ook vaak voor dat “which” aanvullende, maar niet cruciale, informatie toevoegt. Sommige zinnen vallen uit elkaar als het woord “that” niet wordt gebruikt. Dit verwijst namelijk naar iets wat essentieel is voor de betekenis van een zin. Er zijn mensen die “which” gebruiken, waar “that” eigenlijk op zijn plaats is. Hoe u het onderscheid maakt? Kijk naar het belang van waar het over gaat. Let echter op dat u ze niet allebei gebruikt en “who” toepast als het om een verwijzing naar mensen gaat.
 

6: FEWER AND LESS

Haal ook “fewer” en “less” niet door elkaar. In het dagelijks taalgebruik zeggen mensen vaak “less” als ze het over kwantiteit hebben. Dat klopt echter eigenlijk niet, want kwantiteit bestaat uit een aantal op zich staande dingen. Het kan dus voorkomen dat mensen het volgende schrijven: “The team is winning less games than before”. Het is duidelijk wat hiermee gezegd wordt. De kans is dan ook groot dat mensen het helemaal niet opmerken. De juiste manier is echter als volgt: “The team is winning fewer games than before”.
U moet “fewer” gebruiken als u dingen kunt tellen en “less” als u spreekt over concepten die abstracter zijn. Iemand kan bijvoorbeeld zeggen: “The team is playing with less strength than before”. Er is geen absolute schaal waarmee de kracht kan worden bepaald. Het is echter wel mogelijk om te bepalen of die minder wordt. Andere concepten, zoals tijd en geld, worden uitgedrukt in eenheden. Het is echter wel geoorloofd om te zeggen dat u “less money” hebt. Geld is een algemeen concept, dus u hoeft het niet te specificeren met “fewer euros”.
 
Geld is een algemeen concept, dus u hoeft het niet te specificeren met "fewer euros".
 

7: I.E. AND E.G.

Er is een belangrijk onderscheid tussen deze twee afkortingen. De betekenis van “i.e.” is “met andere woorden”. “E.g.” betekent echter “bijvoorbeeld”. Als u een opsomming maakt van specifieke dingen die u daarvoor heeft benoemd, gebruik dan “e.g.” Wilt u echter iets verduidelijken, door een belangrijk punt uit te lichten? Dan gebruikt u “i.e.” Een goede manier om deze kwestie te omzeilen, is door het voorbeeld te volgen van filosoof Alan Watts. Watts gebruikte zeer regelmatig de uitdrukking “that is to say” (dat wil zeggen). Weet u echter goed welke letters u in welk geval moet gebruiken? Dan is het efficiënter om gewoon voor de afkorting te gaan.
 

8: VOORZETSELS

Sommige grammaticale kwesties zijn een omstreden bron van onenigheid. Er is veel te zeggen voor de kneedbaarheid van taal. Culturen veranderen immers in de loop der tijd. Tegelijkertijd klinken sommige dingen gewoon niet goed. Winston Churchill ergerde zich bijvoorbeeld danig aan een linguïstische verschuiving die hem opviel. Namelijk dat steeds meer mensen voorzetsels aan het eind van een zin gebruikten. Voorzetsels zijn woorden die duidelijk maken wat de relatie is tussen de woordgroep waar ze deel van uitmaken en een ander element in de zin.
Een auto kan bijvoorbeeld “down the road” rijden, of “up the road”. De auto kan ook “along the road” rijden, enzovoort. Het beëindigen van een zin met een voorzetsel als “to” of “by” is grammaticaal niet correct. Het was een trend waarin Churchill zich niet kon vinden (a trend Churchill would not put up with). Hij illustreerde dat door te zeggen dat het iets was “up with which I will not put”. Het is actiever om een zin op die manier te beëindigen dan met een voorzetsel als “with” (met). Churchill was een controversieel figuur met een gemengde nalatenschap. Hij won echter wel de Nobelprijs voor de Literatuur. Dus wat schrijven betreft, is zijn advies over voorzetsels best de moeite van het overwegen waard.
 

9: LITERALLY

Er zijn meer controversiële verschuivingen in taal die de betekenis van een woord drastisch veranderen. Zo worden soms zelfs woorden gebruikt voor het tegenoverstelde van wat ze eigenlijk betekenen. Een voorbeeld is het gangbare woord “literally” (letterlijk). U moet dit alleen gebruiken bij een accurate beschrijving van dingen die echt zijn gebeurd. Die regel wordt echt steeds meer genegeerd. Mensen zijn het woord “literally” op een figuurlijke manier gaan gebruiken. Iemand kan bijvoorbeeld zeggen: “It was so hot today, I was literally on fire”. (Het was vandaag zo heet, ik stond letterlijk in brand.) Nee, dat is niet waar. Tenzij de persoon zich echt in een vlammenzee bevond. Hij bedoelt echter te zeggen dat hij het GEVOEL had in brand te staan. Dit onjuiste gebruik komt zelfs zo vaak voor, dat de Oxford English Dictionary het aan de definitie heeft toegevoegd. Wij kunnen deze verschrikkelijke beslissing echter samen bestrijden. Gebruik “literally” dus correct.
 

10: THEY, THEM, AND THEIR

“They” is een voornaamwoord in de derde persoon meervoud. Het wordt gebruikt als verwijzing naar meer dan één eenheid of persoon. Voorkom dergelijke voornaamwoorden dus bij iets wat uit meerdere mensen bestaat. Soms verwijst iemand bijvoorbeeld met een meervoudsvorm naar een bedrijf. Het is immers een organisatie waar veel mensen voor werken. Het bedrijf op zich is echter een enkelvoudige eenheid. U kunt dus niet zeggen: “their press release”, maar wel: “its press release”. In sommige contexten kunt u “they” en de daaraan verwante term “them” echter wel gebruiken voor een persoon.
Ook hierbij is cultuur van invloed op de taal: transgenders die zich identificeren als “they”. Ze gebruiken het hier als genderneutraal enkelvoudig voornaamwoord. Dat komt voor bij een subgroep van transgenders die zich niet-binair voelt. Ze passen niet helemaal binnen het ene of het andere geslacht. Dit is echter niet iets nieuws. Zo zijn er in de geschiedenis meerdere beschavingen geweest waarbinnen plaats was voor soortgelijke gender identiteiten. Ook nu is het steeds normaler om “they” te gebruiken als enkelvoudig voornaamwoord als iemand niet-binair is. Dit is wellicht een positiever voorbeeld van een taalafspraak die door cultuur is veranderd.