10 hilarische grappen over Engelse taal en vertalingen

Eva Mohyrova
V
Vraagt u zich af wat taalliefhebbers en vertalers humoristisch vinden? Hier is een compilatie van 10 hilarische grapjes over taal en vertaling. Veel leesplezier!

Wie houdt er niet van goede humor? Grappen zijn lachwekkend. Het verbetert de stemming en soms staat u ineens in het middelpunt (als u tenminste de moppentapper bent en de lachers op uw hand krijgt). Bovendien zijn grappen een geweldige manier om taal te ontdekken, zowel uw eigen als een vreemde taal.
We hebben leuke weetjes over de Engelse taal al eens behandeld. In dit artikel leggen we echter de nadruk op humor, gerelateerd aan zowel taal als vertaling. Geniet van deze malle (en hopelijk grappige) compilatie.
 
Wie houdt er niet van goede humor?
 

  1. Hoeveel vertalers zijn er nodig om een gloeilamp te vervangen?
    Dat is afhankelijk van de context.
  2. Verleden, tegenwoordig en toekomstig wandelen een bar binnen.
    Het was tijd.
  3. Een leraar vraagt een bijzonder saaie, luie en aanstootgevende leerling of hij simpelweg onwetend is of apathisch.
    De leerling antwoordt: “Dat weet ik niet en het kan me ook niet schelen.”
  4. Twee vertalers maken een praatje op een schip.
    De een vraagt: “Kun je zwemmen?”
    “Nee”, zegt de ander, “maar ik kan wel in negen talen om hulp roepen”.
  5. Een professor in de taalkunde gaf een klas les. “In het Engels”, zei hij, “is een dubbele ontkenning positief. Maar in sommige talen, zoals het Russisch, is een dubbele ontkenning nog steeds negatief. Maar er is geen enkele taal, waarin twee keer positief iets negatiefs kan uitdrukken.”
    Achterin de klas klinkt een stem: “Ja, tuurlijk”.
  6. Een vertaler krijgt 400 woorden om te vertalen.
    Klant: “Hoe lang gaat het duren?”
    Vertaler: “Ongeveer een week.”
    Klant: “Een hele week voor slechts 400 woorden? God schiep de wereld in 6 dagen.”
    Vertaler: “Kijk dan maar eens goed naar deze wereld en kijk daarna naar mijn vertaling.”
  7. “Ik heb een afschuwelijke tijd achter de rug”, zegt een jongen tegen zijn vrienden. “Eerst kreeg ik angina pectoris, daarna arteriosclerose. Tijdens mijn herstel kreeg ik psoriasis. Ze gaven me hypodermische spuiten en tot overmaat van ramp werd tonsillitis opgevolgd door een appendectomie”.
    “Wauw! Hoe ben je daar doorheen gekomen?”, reageren zijn vrienden meelevend.
    “Dat weet ik niet”, antwoordde de jongen, “het was het moeilijkste dictee ooit”.
  8. Hoe noem je een dinosaurus met een uitgebreide woordenschat?
    Een thesaurus!
  9. Aardrijkskundedocent: “Kun jij raden wat mijn favoriete natie is?”
    Student: “Jazeker. Indoctrinatie.”
  10. Wat is het langste woord in de Engelse taal?
    “Smiles” omdat er een ‘mile’ staat tussen de eerste en laatste letter.